Statuten van de stichting

Naam en zetel

 
  1. De stichting draagt de naam: stART Foundation Europe Stichting, tevens handelend onder de namen: stART Foundation Europe of start Foundation.

  2. De statutaire zetel van de stichting is gevestigd in de gemeente Amsterdam.

Doel en middelen

 
  1. De stichting heeft ten doel het ondersteunen van aankomende kunstenaars (waaronder musici en modeontwerpers), meer in het bijzonder - doch niet beperkt tot - jonge, lokale kunstenaars, het laten kennismaken van een breed publiek met kunst, alsmede het ondersteunen en mogelijk maken van exposities, een en ander in de ruimste zin van het woord.

  2. Het verstrekken van beurzen aan kunstenaars, alsmede het anderszins financieel ondersteunen van kunstenaars;

    • het verstrekken van beurzen aan kunstenaars, alsmede het anderszins financieel ondersteunen van kunstenaars;

    • het organiseren en mogelijk maken van exposities;

    • het uitvoeren van programma's met organisaties, instellingen, overheden, bedrijven en personen die betrokken zijn bij de doelstellingen zoals genoemd onder 1.;

    • het werven van fondsen;

    • al hetgeen rechtstreeks of zijdelings het doel van de stichting ondersteunt of kan ondersteunen.

  3. Het vermogen van de stichting wordt gevormd door subsidies, giften, overeenkomsten, legaten, schenkingen, dividenden uit geschonken beleggingen, als erfgenaam verkregen vermogen en alle andere inkomsten van welke aard ook. De stichting kan slechts een erflater als begunstigde aanvaarden.

  4. Het vermogen van de stichting mag niet groter zijn dan een bedrag dat redelijkerwijs nodig is om de werkzaamheden van de stichting voort te zetten ten behoeve van het doel van de stichting. De beheerskosten moeten redelijk zijn in verhouding tot het totaal van de uitgaven die de stichting bij de uitoefening van haar doel doet.

  5. De stichting heeft niet ten doel het maken van winst.

  6. Een natuurlijk persoon noch een rechtspersoon kan over het kapitaal van de stichting beschikken als ware het zijn eigen vermogen.

Bestuur: samenstelling, benoeming, aftreden

 
  1. Het bestuur van de stichting bestaat uit een door het bestuur te bepalen aantal van ten minste twee personen en ten hoogste vijf personen. Een onvolledig bestuur behoudt zijn bevoegdheden.

  2. Bestuursleden worden benoemd, en zo nodig geschorst en/of ontslagen door het bestuur. In vacatures die kunnen ontstaan, wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  3. Het bestuur kiest, tenzij de leden op een bepaald ambt zijn benoemd, uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester, of in plaats van de twee voornoemde een secretaris-penningmeester.

  4. Ten minste twee/derde (2/3) van de leden van het bestuur moet bestaan uit personen die geen bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad van elkaar of van de oprichter zijn en die geen partner van elkaar of van de oprichter zijn in de zin van de Successiewet 1956 (of een daarvoor in de plaats tredende wet). Indien het bestuur te eniger tijd niet aan deze eis van samenstelling voldoet, kiest het uit zijn midden een bestuurslid dat zal moeten aftreden om aan deze eisen van samenstelling te voldoen. Tot dat tijdstip blijven alle leden van de raad in functie en behoudt de raad zijn bevoegdheden.

  5. Een bestuurslid houdt op zijn functie uit te oefenen:

    • door zijn overlijden;

    • door vrijwillig aftreden;

    • doordat hij in staat van faillissement wordt verklaard, surséance van betaling aanvraagt of een aanvraag indient tot toepassing van de schuldsaneringsregeling van de Faillissementswet

    • bij de benoeming van een bewindvoerder of bij een rechterlijke beslissing waarbij een of meer van zijn goederen onder curatele worden gesteld

    • door ontzetting uit zijn ambt door de rechtbank in de bij de wet bepaalde gevallen;

    • door ontheffing uit zijn ambt door het bestuur;

    • na verkiezing overeenkomstig lid 4.

  6. De leden van de raad ontvangen geen bezoldiging. Zij hebben evenwel recht op vergoeding van redelijke kosten.

Bestuur: taken, bevoegdheden en beleidsplan

 
  1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting en het bepalen van het beleid van de stichting. In verband hiermee kan het bestuur een beleidsplan vaststellen en dit plan zo nodig wijzigen.

  2. Het bestuur is niet bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor de schulden van een derde verbindt.

Bestuur: vertegenwoordiging

 
  1. De stichting wordt vertegenwoordigd door het bestuur. Twee gezamenlijk handelende bestuursleden zijn tevens bevoegd de stichting te vertegenwoordigen.

  2. Het bestuur kan besluiten tot verlening van volmacht aan één of meer bestuursleden en aan derden om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.

Bestuur: besluitvormingsproces

 
  1. Het bestuur vergadert ten minste eenmaal per jaar.

  2. Ieder bestuurslid heeft het recht een bestuursvergadering bijeen te roepen en is verplicht dit schriftelijk te doen onder vermelding van de te behandelen onderwerpen, ten minste veertien dagen van tevoren. Indien de bijeenroeping niet schriftelijk geschiedt, of indien aangelegenheden worden behandeld, waarvan bij de oproeping geen sprake was, of indien de bijeenroeping geschiedt met inachtneming van een oproepingstermijn van minder dan veertien dagen, kunnen ter vergadering slechts geldige besluiten van het bestuur worden genomen, indien in die vergadering alle in functie zijnde bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn en geen van de bestuursleden zich alsdan tegen het nemen van besluiten verzet.

  3. Bestuursvergaderingen worden gehouden op de plaats bepaald door de partij die de vergadering bijeenroept, met dien verstande dat ten minste één fysieke vergadering in Nederland zal worden gehouden. Een bestuurslid kan ook per telefoon of per videoconferentie aan een vergadering deelnemen.

  4. De vergaderingen kunnen worden bijgewoond door bestuursleden en degenen die daartoe zijn gemachtigd door de bestuursleden die de vergadering bijwonen. Er moet een quorum zijn van een meerderheid van de bestuursleden die fysiek, per telefoon of per videoconferentie aanwezig zijn. Een bestuurslid kan zich op een vergadering laten vertegenwoordigen door een schriftelijk gemachtigd ander bestuurslid. Onder schriftelijk wordt in deze statuten verstaan: per brief, per telecopier, per e-mail of per boodschap die via enig ander gangbaar communicatiemiddel wordt overgebracht en die in schriftelijke vorm kan worden ontvangen mits de identiteit van de afzender voldoende kan worden vastgesteld.

  5. Ieder bestuurslid kan één stem uitbrengen. Tenzij in deze statuten anders is bepaald, worden alle besluiten genomen met gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Blanco en ongeldige stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht. Bij staking van stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  6. Alle stemmingen geschieden mondeling of met behulp van elektronische communicatiemiddelen. De voorzitter heeft evenwel het recht te bepalen dat een geheime stemming plaatsvindt. Bij stemming over personen heeft ieder ter vergadering aanwezig lid van de raad het recht een geheime stemming te verlangen. De geheime stemming geschiedt door middel van ongetekende stembriefjes.

  7. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter; bij diens afwezigheid voorziet de vergadering zelf in haar leiding. Tot dat ogenblik is de waarnemend voorzitter het oudste ter vergadering aanwezige bestuurslid.

  8. Van het verhandelde in de vergadering worden door een door de voorzitter van de vergadering daartoe aangewezen persoon notulen gemaakt. De notulen worden in dezelfde vergadering of in de eerstvolgende vergadering door het bestuur vastgesteld. Ten blijke van vaststelling worden de notulen ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de vergadering waarin zij zijn vastgesteld.

  9. Besluiten van het bestuur kunnen ook op andere wijze dan in een vergadering worden genomen, schriftelijk of op andere wijze, mits het desbetreffende voorstel aan alle in functie zijnde bestuursleden is voorgelegd en geen hunner zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Van een niet schriftelijk genomen besluit buiten vergadering wordt door de voorzitter van het bestuur of een door de voorzitter aangewezen bestuurslid een verslag opgemaakt, dat door de voorzitter en één van de andere bestuursleden wordt ondertekend. Schriftelijke besluiten worden genomen door schriftelijke verklaringen van alle in functie zijnde bestuursleden.

Boekjaar en jaarrekening

 
  1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.

  2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand en van de werkzaamheden van de stichting een administratie te voeren, die voldoet aan de eisen die voortvloeien uit de werkzaamheden van de stichting. Het bestuur is verplicht deze boeken, bescheiden en andere gegevensdragers die daartoe behoren, op zodanige wijze te bewaren dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend.

  3. Uit de administratie als bedoeld in lid 2 blijkt de aard en de omvang van:

    • de door de bestuursleden van de stichting ontvangen kosten of vergoedingen;

    • kosten in verband met het besturen van de stichting en andere uitgaven

    • inkomsten van de stichting; en

    • het vermogen van de stichting.

  4. Het bestuur stelt jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het desbetreffende boekjaar een balans en een winst- en verliesrekening op en stelt deze op papier beschikbaar.

  5. Alvorens tot vaststelling van de in lid 4 bedoelde stukken over te gaan, kan het bestuur deze doen onderzoeken door een accountant naar keuze van het bestuur. Deze brengt aan de raad verslag uit over het resultaat van zijn onderzoek.

  6. Het bestuur is verplicht de in dit artikel bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te bewaren, onverminderd het bepaalde in lid 7 van dit artikel.

  7. De op gegevensdragers bewaarde gegevens, met uitzondering van de op papier gestelde balans en winst- en verliesrekening, kunnen ter bewaring worden overgebracht op andere gegevensdragers, mits de overbrenging een exacte en volledige weergave van de desbetreffende gegevens betreft en mits de gegevens gedurende de gehele bewaartermijn te allen tijde beschikbaar zijn en de gegevens binnen een redelijke termijn leesbaar kunnen worden gemaakt.

Verordeningen en beleidsplan

 
  1. Het bestuur is bevoegd een huishoudelijk reglement vast te stellen, alsmede andere reglementen vast te stellen, waarin die onderwerpen worden geregeld, die niet in deze statuten zijn genoemd.

  2. Een huishoudelijk reglement mag niet in strijd zijn met de wet of deze statuten.

  3. Het bestuur is te allen tijde bevoegd het huishoudelijk reglement te wijzigen of in te trekken.

  4. Het bestuur stelt een beleidsplan voor één of meer jaren op, waarin wordt aangegeven op welke wijze uitvoering zal worden gegeven aan het doel van de stichting, als bedoeld in artikel 2 van deze statuten, welk beleidsplan zo nodig zal worden herzien.

  5. Het beleidsplan als bedoeld in lid 4 van dit artikel bevat tenminste een beschrijving van:

    • de door de stichting te verrichten werkzaamheden;

    • de wijze van fondsenwerving

    • de wijze van beheer van gelden; en

    • de wijze waarop en voor welke doeleinden de gelden zullen worden aangewend.

  6. Artikel 9 lid 2. is van overeenkomstige toepassing op het vaststellen, wijzigen en beëindigen van een huishoudelijk reglement en het vaststellen van een beleidsplan.

Wijziging van de statuten

 
  1. Het bestuur is bevoegd de statuten te wijzigen.

  2. Een besluit van het bestuur tot wijziging van deze statuten kan slechts worden genomen met een meerderheid van twee/derde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Indien in een vergadering, waarin een besluit tot statutenwijziging aan de orde is, niet alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee weken en niet later dan vier weken na de eerste vergadering. In deze tweede vergadering kan, ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuursleden, een geldig besluit worden genomen ten aanzien van het in de eerste vergadering ter behandeling voorgelegde voorstel, mits het bestuur dit doet met een meerderheid van twee/derde van de uitgebrachte stemmen.

  3. Een afschrift van het voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, wordt bij de oproeping tot de vergadering waarin een statutenwijziging aan de orde zal komen, gevoegd.

  4. Een statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Tot het doen verlijden van deze akte is ieder bestuurslid hoofdelijk bevoegd.

Ontbinding

 
  1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden.

  2. Artikel 9 lid 2. van deze statuten is van overeenkomstige toepassing op een bestuursbesluit tot ontbinding van de stichting.

  3. Bij het besluit tot ontbinding van de stichting wordt bepaald op welke wijze het saldo van de overblijvende gelden zal worden aangewend. Een eventueel batig saldo wordt aangewend ten bate van een andere instelling die het algemeen belang bevordert en die een met het doel van de stichting overeenkomend doel heeft of ten bate van een buitenlandse instelling die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen belang bevordert en die een soortgelijk doel heeft.

  4. Na ontbinding geschiedt de vereffening door de bestuursleden. Het bestuur kan besluiten andere personen tot vereffenaar te benoemen.

  5. Na afloop van de vereffening blijven de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de ontbonden stichting gedurende de door de wet voorgeschreven termijn berusten onder degene die daartoe door de vereffenaars is aangewezen.

  6. Op de vereffening zijn voorts de desbetreffende bepalingen van Boek 2, Titel 1, van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.

Overgangsbepaling

 

Het eerste boekjaar van de stichting eindigt op éénendertig december tweeduizend twintig. Dit artikel houdt op te bestaan na afloop van het eerste boekjaar.

Slotverklaringen

 

De comparant, handelend als gemeld, verklaart dat bij de oprichting de volgende personen in hun specifieke functie zijn benoemd tot bestuurslid van de stichting:

  1. Michael Abel, voornoemd: voorzitter; en

  2. Oliver Winter, voornoemd: secretaris-penningmeester.

Ten blijke waarvan deze akte is verleden te Amsterdam op de datum aan het begin van deze akte vermeld.

Na de mededeling aan de verschijnende persoon van de beknopte samenvatting van de akte, de toelichting daarop en het wijzen op de gevolgen die uit deze akte voortvloeien, verklaart de verschijnende persoon van de inhoud van de akte kennis te hebben genomen en met de inhoud van de akte en de beperkte voorlezing daarvan in te stemmen. Deze akte wordt vervolgens door de comparant en mij, notaris, ondertekend onmiddellijk na het voorlezen van gedeelten van de akte, waartoe het Nederlands recht voorlezing verplicht.